top of page

Waarom spelen belangrijk is. Pedagogen aan het woord.


pedagogen aan het woord


Pedagogische wetenschappers en denkers uit heden en verleden

Bij Hop Up hebben we een sterk vertrouwen in de mogelijkheden van kinderen. Een kind is krachtig, actief, competent, creatief en voortdurend uit op ontdekking. De idee dat kinderen krachtig zijn, veel kunnen en spelenderwijs tot ontwikkeling komen, vinden we bij verschillende pedagogen en wetenschappers doorheen de tijd terug. We gidsen je langs enkele inspirerende denkers, onze pedagogische helden, wiens ideeën en inzichten aan de grondslag liggen van het gedachtengoed van Hop Up.

Janusz Korczak

Centraal in de pedagogiek van de Joods- Poolse pedagoog en kinderarts Janusz Korczak (1878 – 1942) is de idee dat kinderen volwaardige mensen zijn die initiatief kunnen nemen en verantwoordelijkheid kunnen dragen. ‘We laten het kind te weinig zelf dingen ervaren en beleven. We willen eigenlijk over alles wat het doet waken,’ schrijft Korczak. Volwassenen kunnen kinderen beter de ruimte geven om hun problemen zelf op te lossen. Van fouten leren kinderen. Belangrijk is een gelijkwaardige relatie tussen volwassenen en kinderen. Kinderen voorschrijven wat ze moeten doen, doet hen onrecht aan en werkt storend gedrag in de hand. Volgens Korczak zijn kinderen al op jonge leeftijd in staat om verantwoordelijkheid te dragen en initiatief te nemen.


Korczak wordt ook wel de vader van de kinderrechten genoemd omdat hij de eerste is die over kinderrechten spreekt en schrijft. Hij omschrijft 3 grondrechten voor kinderen:


- het recht om te zijn zoals je bent. We moeten niet proberen om van een kind iets te maken dat het niet is. Laat kinderen vooral zelf dingen ervaren en beleven, laat ze hun eigen spel maken.


- het recht op de dag. Kinderen moeten niet alleen leren voor later, het is belangrijk dat kinderen nù vollop kunnen leven, plezier maken en zich goed voelen.


- het recht op de dood. Het klinkt zwaar, maar de gedachte erachter is springlevend. Korczak wil ons vooral doen nadenken over hoe we kinderen overbeschermen uit angst voor allerlei risico’s. ‘Uit angst dat de dood het kind uit ons leven wegrukt, ontnemen wij het kind het recht om te leven’, schrijft hij. Vertaald naar vandaag: kinderen hebben recht op een blauwe plek. In hun spel zoeken kinderen risico’s op en leren ze gevaren inschatten. Iets wat ze volgens Korzcak heel goed kunnen en wat vandaag door wetenschappelijk onderzoek bevestigd wordt.


De kerngedachte van Korczak:


Laat kinderen zelf dingen ervaren en beleven. Geef hen de ruimte om zelf hun problemen op te lossen.


Luc Stevens

Een gelijkaardig gedachtengoed vinden we vandaag terug bij de Nederlandse pedagoog Luc Stevens. ‘Het kind is van zichzelf,’ bepleit hij. In elk kind zit de intrinsieke behoefte om zich te ontwikkelen en competent te worden, om zelf iets te kunnen en te doen. Maar nooit alleen. Altijd in relatie met andere kinderen en volwassenen. ‘Kinderen ontwikkelen zichzelf,’ is het pleidooi van Stevens, en daartoe zijn ze volledig uitgerust. We hebben de pedagogische opdracht om kinderen de ruimte te geven die nodig is om zichzelf te ontwikkelen, de ruimte om te spelen en op exploratie te gaan. Volwassenen moeten in staat zijn om een stapje achteruit te doen om vanaf de zijlijn beschikbaar te zijn, richting te geven, te luisteren en vertrouwen te geven.


De kerngedachte van Stevens:

Ieder kind is gebouwd om zich te ontwikkelen en heeft een natuurlijke behoefte aan autonomie in verbondenheid met anderen.

Loris Malaguzzi – Reggio Emilia

De idee dat kinderen krachtig zijn, vinden we bij uitstek terug bij Loris Malaguzzi (1920 -1994) grondlegger van de Reggio Emilia- pedagogiek, Een kind is krachtig, actief, competent, creatief en voortdurend uit op ontdekking. Kinderen zijn geboren onderzoekers, nieuwsgierig en leergierig. Ze hebben een natuurlijke drang om te leren en te communiceren. Dat lukt het best wanneer ze zélf dingen mogen ontdekken en wanneer ze zich mogen uitdrukken met méér dan woorden. ‘Een kind heeft honderd talen’, zegt Malaguzzi, ‘en grote mensen stelen er negenennegentig van.’ Het is van belang dat kinderen alle ruimte krijgen om zich op honderd manieren uit te drukken en de wereld te ontdekken.


Kenmerkend voor het gedachtengoed van Malaguzzi is het concept van de drie pedagogen. De eerste pedagoog is het kind zelf. Kinderen leren het eerst en vooral van elkaar, Door samen te spelen en dingen te doen. Volwassenen, de tweede pedagoog, hebben de opdracht om goed te kijken naar wat kinderen bezighoudt en daarop in te spelen. Centraal in de pedagogiek van Reggio Emilia is de praktijk van pedagogisch documenteren. Het spel en onderzoeksproces van kinderen - wat hen boeit, hun ideeën en hoe ze die vormgeven, wordt in woord en beeld gebracht. Begeleiders ondersteunen kinderen bij het proces om hun ideeën vorm te geven met behulp van materialen en gesprekken. De ruimte, tenslotte is de derde pedagoog. Het is belangrijk dat kinderen interessante materialen aangereikt krijgen waarmee ze zelf kunnen experimenteren. ‘In handen van kinderen onthult de werkelijkheid zijn oneindige mogelijkheden tot transformatie,’ aldus Malaguzzi. Op vlak van creativiteit is het onze taak om kinderen hun eigen bergen te helpen beklimmen, zo hoog mogelijk.


De kerngedachte van Loris Malaguzzi:

Kinderen zijn krachtig. Het zijn geboren onderzoekers die zich uitdrukken met wel honderd talen.



Emmi Pikler

Het competente kind staat ook centraal in de pedagogiek van kinderarts en pedagoog Emmi Pikler (1902 -1984). Voor veel volwassenen is het lastig om het kind zijn eigen zelfstandige leerproces te gunnen, omdat ze een beeld hebben van een afhankelijke baby die ze alles moeten leren. Maar elk kind wordt leergierig en nieuwsgierig geboren, aldus Pikler. Ontwikkeling is een vanzelfsprekend proces dat op een erg natuurlijke manier vanaf de geboorte begint. Ze benoemt het belang van de zelfstandige activiteit en pleit voor een grote vrijheid voor kinderen om op eigen initiatief te spelen en bewegen. Als volwassenen hoeven we kinderen niet aan te zetten tot spel, dat verstoort veeleer de natuurlijke ontwikkeling. Kinderen moeten op hun eigen initiatief kunnen bewegen, spelen, onderzoeken en ontdekken. Het is de rol van volwassenen om de ideale omstandigheden te scheppen voor kinderen om tot vrij spel te komen. En om aandachtig en met interesse te volgen wat kinderen vanuit eigen initiatief ondernemen. Het speelgoed dat bij de visie van Pikler past is bij voorkeur zo eenvoudig en open mogelijk. Dat biedt kinderen de mogelijkheid om er zelf creatief mee aan de slag gaan en zelf te ontdekken wat ze ermee kunnen en willen doen. Passief speelgoed maakt actieve kinderen!


Kerngedachte van Emmi Pikler:

Ontwikkeling is een zelfstandig en natuurlijk proces. Wat kinderen nodig hebben is ruimte om op eigen initiatief te spelen en bewegen.

Mark Mieras

‘Al spelend leren kinderen de wereld te begrijpen en bouwen ze zichzelf op,’ aldus Mark Mieras, Nederlands wetenschapsjournalist en natuurkundige gespecialiseerd in de hersenontwikkeling. Kinderen zijn sterk zelflerend. Ze komen beter en intenser tot leren, als zij zelf het stuur in handen hebben. De natuur helpt kinderen bij dat proces van zelfontwikkeling door hen van een innerlijk kompas te voorzien: plezier! Alles wat kinderen leuk vinden, is cruciaal voor hun ontwikkeling. Al spelend leren kinderen de wereld fundamenteel te begrijpen en zichzelf op te bouwen. Ook hun executieve functies bouwen kinderen zelf op door te spelen en in interactie te gaan met anderen. Door hun beurt af te wachten, ontwikkelen kinderen inhibitie of impulscontrole. Ze leren hun emoties te reguleren door materiaal te delen. Al spelende passen ze hun ideeën continue aan elkaar en hun omgeving aan. Zo ontwikkelen ze cognitieve flexibiliteit. ‘Spel,’ zo bepleit Mieras, ‘kan je beschouwen als de buitenboordmotor van de hersenontwikkeling.’ De hersenen initiëren dat spel dat nodig is om zich verder te ontwikkelen.

De kerngedachte van Mark Mieras:

Kinderen bouwen zichzelf. Spel is de buitenboordmotor van de hersenontwikkeling.


Peter Gray

Evolutiebioloog Peter Gray onderzoekt spel vanuit een evolutionair-biologisch perspectief. Vanuit dat oogpunt stelt hij dat spelen de natuurlijke manier is waarop alle zoogdieren, en dus ook kinderen, zich ontwikkelen. Hoe groter de hersenen, hoe meer er gespeeld wordt. Spelenderwijs ontwikkelen we vaardigheden zoals samenwerken, omgaan met risico’s en regulering van emoties. Kortom, vaardigheden die ons helpen te overleven en ons laten uitgroeien tot succesvolle volwassenen.


De laatste zestig jaar zijn de speelkansen voor kinderen drastisch afgenomen. Een evolutie die Gray met klem aanklaagt. In zijn betoog toont hij de correlatie aan tussen het verdwijnen van speelruimte voor kinderen en de stijging van mentale problemen bij kinderen en jongeren, zoals de toename van depressie, angst en narcisme. Tegelijk daalt het vermogen om creatief te denken. Gray legt een verband tussen speelkansen en de locus of control, ofwel de mate waarin iemand de oorzaken van wat hem of haar overkomt bij zichzelf of juist buiten zichzelf zoekt. Gray bepleit dat de afname aan speelkansen meer oorzaak zijn dat kinderen en jongeren meer en meer kampen met een gevoel geen controle te hebben over het eigen leven. Dat leidt tot gevoelens van depressie en angst. Spel maken kinderen zelf. In spel vinden kinderen de vrijheid en ruimte om zelf aan het stuur te zitten en hun eigen ideeën vorm te geven. ‘Play is where children learn that they are in control of their life,’ betoogt Gray. Ze leren er problemen oplossen, rekening houden met verschillende perspectieven, empathie ontwikkelen, creatief en innovatief zijn. In hun spel leren kinderen wat het is om zelf controle te hebben én te nemen in het leven. En dat is cruciaal voor hun mentale gezondheid.





De kerngedachte van Peter Gray:

Vrij spel is de natuurlijke manier waarop kinderen leren. Verschillende mentale problemen bij kinderen hebben te maken met een verlies aan vrije speelruimte.

Ruimte voor vrij spel

Hoe we naar kinderen kijken, bepaalt hoe we met ze omgaan. Het is een centraal inzicht dat we uit deze verschillende denkwijzen meenemen, Emmi Pikler omschrijft het als volgt: ‘Voor veel volwassenen is het lastig om het kind zijn eigen zelfstandige leerproces te gunnen, omdat ze een beeld hebben van een afhankelijke baby die ze alles moeten leren.’ Wat we nog leren van deze denkers: Autonomie, de ruimte om zélf op ontdekking te gaan, te onderzoeken, te spelen en eigen ideeën vorm te geven is cruciaal voor de ontwikkeling van kinderen. Nochtans wordt de vrije speelruimte voor kinderen steeds kleiner. In de VS wordt vrij spel op doktersvoorschrift voorgeschreven. In Amsterdam werd eerder dit jaar een congres georganiseerd met de veelzeggende titel ‘Het laatste kind op straat’. De angstcultuur zit er voor veel tussen. We durven onze kinderen na schooltijd niet meer op verkenning te laten gaan in de buurt. Daarbij hebben kinderen het druk. Op school, maar ook daarbuiten met een vol programma aan geleide en doelgerichte hobby’s en activiteiten. Vrij spelen, de ruimte om zelf op ontdekking te gaan, je eigen nieuwsgierigheid te volgen en je eigen ideeën vorm te geven, schiet er meer en meer bij in. Terwijl dat net cruciaal is voor de ontwikkeling en mentale gezondheid van kinderen.

Kinderen opnieuw de ruimte bieden om hun eigen, uitdagende spel vorm te kunnen geven, is broodnodig. Wat ze daarbij nodig hebben is minder voorgeschreven speelgoed dat slechts één speelwijze suggereert. Wel meer abstracte, open materialen die ze eindeloos kunnen variëren en combineren. Kinderen willen een speelplek die ze zelf kunnen vormgeven en veranderen. Geheel naar eigen wens en zonder inmenging van volwassenen. Dat is precies wat we met Hop Up doen. We zetten kinderen terug aan het roer van hun eigen speeltijd!

Wil je met je eigen ogen zien hoe Hop Up kinderen alles in handen geeft om hun eigen, uitdagende spel vorm te geven?

Neem dan snel contact op en kom alles te weten over onze Playdates met een gratis demo op locatie.

bottom of page